Kutmensen
De zon scheen volop, de kinderen waren vrolijk en we waren op weg naar een feestje aan het IJ. Kortom: de dag had potentie. Maar al snel na aankomst bekroop me een ongemakkelijk gevoel: de aanwezige mensen waren te goed verzorgd, te uitsluitend wit en zaten te zelfgenoegzaam te genieten. Zelfs hun kinderen liepen te zelfbewust rond. Toen ik terugkwam met de drankjes fluisterde mijn vriendin in mijn oor: "Er zijn hier alleen maar kutmensen."
Je ziet ze steeds vaker, die kutmensen. In Amsterdam zijn er al hele wijken die uitsluitend door kutmensen bewoond worden.
Vroeger was de verdeling in de stad vrij duidelijk: in Oost en West woonden studenten, kunstenaars en werkende mensen. In Zuid woonden de kakkers. In Noord woonden criminelen en aso's dus daar kwam eigenlijk niemand. In het centrum kwamen al deze groepen zo'n beetje samen. Tegenwoordig hebben de moderne kakkers - de kutmensen - het centrum volledig overgenomen, om van daaruit langzaam naar de andere stadsdelen uit de dijen.
Je kent ze wel: de man ziet eruit alsof-ie elke ochtend naar de kapper gaat, met gloednieuwe witte sneakers onder zijn lelijke spijkerbroek. De vrouw in een lange jurk, krampachtig glimlachend, een oog op de kinderen en het andere oog op haar status gericht. Ze kijken dwars door je heen - tenzij je hen komt serveren. Het sleutelwoord is entitlement. Er is geen enkele twijfel: dit komt hen toe.
"Kun jij deze even ronddelen? Dank je schat," zei een blonde vrouw met helwitte tanden die blijkbaar ook bij ons feestje hoorde, waarna ze een plateau met borrelhapjes in mijn handen duwde. Totaal overrompeld begon ik maar de tafeltjes langs te gaan. Ik was in dienst.
In haar pas verschenen essay 'Eigen Welzijn Eerst' beschrijft Roxane van Iperen hoe de middenklasse sinds de jaren '80 steeds egocentrischer is geworden, wat steeds vaker resulteert in (extreem)rechts stemgedrag. Volgens van Iperen valt deze ontwikkeling te wijten aan de 'fear of falling': de angst om de vergaarde welvaart niet door te kunnen geven aan de eigen kinderen. Dit resulteert in elitaire maatregelen als bijles, ons-kent-ons-netwerken - en uitsluiting van anderen.
Een mentaliteit van beperking, die ook steeds beperktere mensen voortbrengt. Niet alleen in de begrenzingen van hun empathie (die is zeer beperkt), maar ook in hun capaciteiten. "De Zuidas zit vol met slimme schapen," zei Van Iperen onlangs in een interview in het FD.
In haar boek beschrijft ze "een absoluut gebrek aan autonomie, creativiteit of kritisch denkvermogen" binnen deze heersende klasse. Er is geen sprake van een moreel kompas of een hoger doel in het leven. In hun vrije tijd zijn ze vooral op plezier en consumptie gericht. Het zijn, kortom, "mensen met alle kansen om echt iets te betekenen, maar gedoemd tot een carrière lang meelopen in een systeem dat slechts hun zelfbehoud en dat van hun soortgenoten dient".
In de chaos van het overvolle café raakten we Frenkie's pop kwijt. Ik liep een rondje en zag een ander kindje ermee rondwaggelen. "Mag ik die? Die is van mijn dochter," vroeg ik terwijl ik met een glimlach neerhurkte. Na twee ferme rukken liet het meisje de pop dan toch los. Achter me bleek haar vader te zitten, die me ongeïnteresseerd aankeek vanachter zijn zonnebril. "Ah ja, die pop," zei hij. "Die lag daar." Hij wees vaag een richting in. Ik wist niet eens hoe ik op deze Sywert moest reageren.
Een ander kindje pakte de graafmachine af waar Tinus mee zat te spelen. Toen hij hem terug ging vragen zei de moeder, die beschermend bij haar zoon in het zand zat: "Laten we dat maar niet doen. Hij kan dan heel boos worden."
Er liepen kinderen van 7 rond met meer zelfvertrouwen dan ik ooit zal hebben. Maar toen een vrouw struikelde en vol op haar smoel in het zand viel, wist niemand hoe ze daarmee moesten omgaan. Nadat ik haar overeind had geholpen, liep ze vrijwel meteen weg, vaag glimlachend, alsof het niet gebeurd was.
Op een van de tafels werd een groot bord chips voor de kinderen neergezet. Inmiddels verbaasde het me niet meer dat de grotere kinderen Tinus en Frenkie vakkundig opzij elleboogden om naar voren te dringen. Dat er ook volwassen mannen waren die bij de kinderen voordrongen om hun handje ambachtelijke boerderijchips te scoren, vond ik dan weer iets verrassender.
Terwijl ik mijn kroost bij de chipstafel stond te beschermen, luisterde ik een gesprek af. Twee mensen klaagden over de gentrificatie van hun buurt: "Opeens staat er overal zo'n dure auto voor de deur," smaalde de man gekleed in Scandinavische merkkleding. Dat is nog een fenomeen dat Van Iperen beschrijft: elites die weigeren om zichzelf als elites te zien. Er is altijd iemand rijker, en de eigen rijkdom is puur het resultaat van hard werken - niet van privileges binnen een systeem van zelfbehoud. "Wij hebben het óók moeilijk hoor - weet je hoe duur zo'n au-pair is?"
Het is ook heel Nederlands om je elitarisme te blijven ontkennen uit naam van een calvinistisch soort bescheidenheid - wat je dus alleen maar elitairder maakt. Kritisch in de spiegel kijken, dat is natuurlijk niet de bedoeling.
Het vreemde is dat we bij asociale mensen nog altijd denken aan mensen die bushokjes in elkaar trappen of dronken in hun tuin zitten te schreeuwen. Maar ik heb tien keer liever dat soort duidelijk ordinair gedrag dan het sluimerende egocentrisme van de elite. Uit Van Iperens boek blijkt bovendien dat het clichébeeld van de laagopgeleide racist ook niet klopt: het is vaak de middenklasse die xenofobe partijen in het zadel helpt, onder het mom van zakelijke belangen.
We hebben het vaak over Tokkies of Gutmenschen. Het wordt tijd voor een nieuwe categorie: de kutmensen. Zoveel potentie, zulk beperkt resultaat.
Schrijf je hier in voor mijn nieuwsbrief.
Je ziet ze steeds vaker, die kutmensen. In Amsterdam zijn er al hele wijken die uitsluitend door kutmensen bewoond worden.
Vroeger was de verdeling in de stad vrij duidelijk: in Oost en West woonden studenten, kunstenaars en werkende mensen. In Zuid woonden de kakkers. In Noord woonden criminelen en aso's dus daar kwam eigenlijk niemand. In het centrum kwamen al deze groepen zo'n beetje samen. Tegenwoordig hebben de moderne kakkers - de kutmensen - het centrum volledig overgenomen, om van daaruit langzaam naar de andere stadsdelen uit de dijen.
Je kent ze wel: de man ziet eruit alsof-ie elke ochtend naar de kapper gaat, met gloednieuwe witte sneakers onder zijn lelijke spijkerbroek. De vrouw in een lange jurk, krampachtig glimlachend, een oog op de kinderen en het andere oog op haar status gericht. Ze kijken dwars door je heen - tenzij je hen komt serveren. Het sleutelwoord is entitlement. Er is geen enkele twijfel: dit komt hen toe.
"Kun jij deze even ronddelen? Dank je schat," zei een blonde vrouw met helwitte tanden die blijkbaar ook bij ons feestje hoorde, waarna ze een plateau met borrelhapjes in mijn handen duwde. Totaal overrompeld begon ik maar de tafeltjes langs te gaan. Ik was in dienst.
In haar pas verschenen essay 'Eigen Welzijn Eerst' beschrijft Roxane van Iperen hoe de middenklasse sinds de jaren '80 steeds egocentrischer is geworden, wat steeds vaker resulteert in (extreem)rechts stemgedrag. Volgens van Iperen valt deze ontwikkeling te wijten aan de 'fear of falling': de angst om de vergaarde welvaart niet door te kunnen geven aan de eigen kinderen. Dit resulteert in elitaire maatregelen als bijles, ons-kent-ons-netwerken - en uitsluiting van anderen.
Een mentaliteit van beperking, die ook steeds beperktere mensen voortbrengt. Niet alleen in de begrenzingen van hun empathie (die is zeer beperkt), maar ook in hun capaciteiten. "De Zuidas zit vol met slimme schapen," zei Van Iperen onlangs in een interview in het FD.
In haar boek beschrijft ze "een absoluut gebrek aan autonomie, creativiteit of kritisch denkvermogen" binnen deze heersende klasse. Er is geen sprake van een moreel kompas of een hoger doel in het leven. In hun vrije tijd zijn ze vooral op plezier en consumptie gericht. Het zijn, kortom, "mensen met alle kansen om echt iets te betekenen, maar gedoemd tot een carrière lang meelopen in een systeem dat slechts hun zelfbehoud en dat van hun soortgenoten dient".
In de chaos van het overvolle café raakten we Frenkie's pop kwijt. Ik liep een rondje en zag een ander kindje ermee rondwaggelen. "Mag ik die? Die is van mijn dochter," vroeg ik terwijl ik met een glimlach neerhurkte. Na twee ferme rukken liet het meisje de pop dan toch los. Achter me bleek haar vader te zitten, die me ongeïnteresseerd aankeek vanachter zijn zonnebril. "Ah ja, die pop," zei hij. "Die lag daar." Hij wees vaag een richting in. Ik wist niet eens hoe ik op deze Sywert moest reageren.
Een ander kindje pakte de graafmachine af waar Tinus mee zat te spelen. Toen hij hem terug ging vragen zei de moeder, die beschermend bij haar zoon in het zand zat: "Laten we dat maar niet doen. Hij kan dan heel boos worden."
Er liepen kinderen van 7 rond met meer zelfvertrouwen dan ik ooit zal hebben. Maar toen een vrouw struikelde en vol op haar smoel in het zand viel, wist niemand hoe ze daarmee moesten omgaan. Nadat ik haar overeind had geholpen, liep ze vrijwel meteen weg, vaag glimlachend, alsof het niet gebeurd was.
Op een van de tafels werd een groot bord chips voor de kinderen neergezet. Inmiddels verbaasde het me niet meer dat de grotere kinderen Tinus en Frenkie vakkundig opzij elleboogden om naar voren te dringen. Dat er ook volwassen mannen waren die bij de kinderen voordrongen om hun handje ambachtelijke boerderijchips te scoren, vond ik dan weer iets verrassender.
Terwijl ik mijn kroost bij de chipstafel stond te beschermen, luisterde ik een gesprek af. Twee mensen klaagden over de gentrificatie van hun buurt: "Opeens staat er overal zo'n dure auto voor de deur," smaalde de man gekleed in Scandinavische merkkleding. Dat is nog een fenomeen dat Van Iperen beschrijft: elites die weigeren om zichzelf als elites te zien. Er is altijd iemand rijker, en de eigen rijkdom is puur het resultaat van hard werken - niet van privileges binnen een systeem van zelfbehoud. "Wij hebben het óók moeilijk hoor - weet je hoe duur zo'n au-pair is?"
Het is ook heel Nederlands om je elitarisme te blijven ontkennen uit naam van een calvinistisch soort bescheidenheid - wat je dus alleen maar elitairder maakt. Kritisch in de spiegel kijken, dat is natuurlijk niet de bedoeling.
Het vreemde is dat we bij asociale mensen nog altijd denken aan mensen die bushokjes in elkaar trappen of dronken in hun tuin zitten te schreeuwen. Maar ik heb tien keer liever dat soort duidelijk ordinair gedrag dan het sluimerende egocentrisme van de elite. Uit Van Iperens boek blijkt bovendien dat het clichébeeld van de laagopgeleide racist ook niet klopt: het is vaak de middenklasse die xenofobe partijen in het zadel helpt, onder het mom van zakelijke belangen.
We hebben het vaak over Tokkies of Gutmenschen. Het wordt tijd voor een nieuwe categorie: de kutmensen. Zoveel potentie, zulk beperkt resultaat.
Schrijf je hier in voor mijn nieuwsbrief.